[:nl]Geschiedenis van de Tegenstelling[:en]History of De Tegenstelling[:]

[:nl]…(of ‘de memoires van Fred en Martin’)

De geschiedenis van De Tegenstelling is ruwweg te verdelen in drie periodes. Deze drie periodes zijn:

1) ‘De Stelling’ met Fred Wolff en ‘de Robben’ (±1980 – ±1990)
In deze beginperiode wordt voor het eerst elke week geborreld in een ruimte in de kelder met een verrijdbare bar.

2) ‘De Tegenstelling’ onder Martin Stroetenga (±1990 – 2000)
De snelle uitbreiding van De Stelling onder de bezielende leiding van Martin Stroetenga.

3) ‘De Tegenstelling’ onder Gyrinus natans (2000 – ….)
De Tegenstelling valt onder Gyrinus en het Alcoholaat en de Tegenstellingcommissie werken verregaand samen.

De volgende verhalen gaan nog wat dieper in op deze verschillende periodes. De eerste vooral over het ontstaan en ‘De Stelling’ door medeoprichter Fred Wolff. Het tweede verhaal meer over ‘De Tegenstelling’, Budels en de maaltijden. Over de huidige periode gaan we niets vertellen. Je moet maar eens langs komen met je collega’s en/of medestudenten.

Geschiedenis van de stelling

door medeoprichter Fred Wolff (1997)

De Stelling ontstond eind zeventiger jaren, doordat ik toen in het Gyrinus bestuur zat leek het mij wel aardig dat er een tap binnen de VU zou zijn. Bij grote feesten werden wel tapjes gehuurd maar verder ging het met flesjes.

Regelmatig werd er met de beheerder van de kantinedienst W en N (de heer Jagtman) gesproken over een tap die wij dan zouden kunnen lenen. De heer Jagtman zag dat wel zitten maar had het ook vaak over het vele bier dat weg gegooid zou worden met doorspoelen, te kleine borrels voor een tap en vaten die niet leeg zouden komen. Ook hij was afhankelijk van anderen en toen de grote kantine er was en er maar geen alternatief kwam op de Medische bar moest er iets gebeuren. We waren toen met zijn vieren bij Instrumenten Onderhoud, Rob van den Brink had de kennis van de koeltechniek en wij waren jong en vonden dat er toch wat te regelen moest zijn.

Zo ontstond er het idee zelf maar eens iets proberen te maken. Ik zat in een Gyrinus vergadering tussen de middag, toen Rob (van den Brink) en Rob (Stoevelaar) enthousiast binnen kwamen met een bierkraan van Amstel bier (toen al van Heineken). Er ging behoorlijk wat tijd overheen voordat uit oude rommel en afgeschreven apparatuur een verrijdbare bar tot stand kwam (die overigens nog steeds in gebruik is, red.). Eerst was het uitproberen in de werkplaats de ruimte naast de nieuwe Gyrinus Kamer C119. Toen was de heer Jagtman van de kantinedienst die het 30 liter vat voor ons bestelde. Het eerste optreden van de verrijdbare bar was de Mosselmaaltijd van 1979. De bar moest een plek hebben nadat er geklaagd was dat hij op de gang stond bij C119 tijdens het bouwen en later als stalling. De bar ging naar de kelder in de installatieruimte bij Dieroecologie, hier had Kees Verhoef voor gezorgd. Al snel werd hij tussendoor ook wel aangesloten om restjes op te maken. De ruimte waar we toen stonden was erg lawaaierig.

Bij Carool Popelier (de slakken kweek) was een ruimte die vol glaswerk stond, dat hij vroeger gebruikte, maar omdat hij overgestapt was op kunststof gebruikte hij die niet meer. We haalden de boel leeg, zette het glaswerk boven het verlaagde plafond en maakten een constructie zodanig dat als je door de klapdeurramen keek, je een stelling zag met spullen van Carool Popelier. De bar die hier achter stond was zo niet te zien. Hierdoor ontstond de naam “achter de stelling” wat al snel “de stelling” werd. Het is dan 1980 wat een leuk tegen-jaartal was in het toen bekende 1890 bij de Kalfjeslaan. Rob van den Brink introduceerde per week 1 à 2 nieuwe drinkers waaronder wat hoogleraren om wat ruggesteun te creëren, omdat het als een illegale activiteit werd ervaren. In het begin waren we elke donderdag na 17.00 uur open en stonden er drie vaste krachten achter de bar (Rob van den Brink, Ton Huyer en Fred Wolff). Later gingen we naar de woensdag omdat het koopavond op donderdag was. Gaandeweg werd het uitgebreider en kwam er muziek, we gingen tosties maken en al snel werd de eerste opzet te klein. De stelling ging er uit en als het vol was gingen de dubbel openslaande deuren ook open. In de periode dat Instrumenten Onderhoud samen ging met de Instrumentmakerij en we verder gingen als Fijnmechanische Instrumentatie heeft Rob van den Brink de beheerder van Biologie en de chef Fijnmechanische Instrumentatie weten over te halen achter de bar te komen staan. De illegaliteit, voor zover die er nog was, is dan zo goed als voorbij.

Doordat het een te zware belasting was geworden voor 1 dienst om de Stelling te runnen, werd het afdelingen-rouleer-systeem ingevoerd. Dit systeem bleek een goede formule, omdat elke afdeling zijn eigen medewerkers trok en het doel werd bereikt dat het personeel, aio’s en studenten elkaar ontmoetten daar biologie uit elkaar dreigde te groeien door de grote afstanden tussen de afdelingen. Bij de komst van Ger van de Zee directeur Biologie is de stelling uit de kelder getild en op de eerste verdieping in D103 voort gezet als een algemene Faculteits bar. In 1996 stapt de laatste oprichter uit de Stelling en wordt de Tegenstelling nu gerund door nieuwe, jonge en enthousiaste mensen zoals Coen, Martin, Tessa en Esther.

Fred Wolff

Martin Stroetenga (2001)

Ik ben nu alweer bijna 1,5 jaar niet meer bij de Stelling betrokken, maar vond bij het opschonen van wat files op m’n computer een verhaaltje over de stellinggeschiedenis, na een kleine aanpassing is het onderstaande verhaaltje overgebleven, misschien is het leuk om wat van de geschiedenis te weten. Zeker voor de nieuwe leden.

De “Stelling” is een bijna niet meer weg te denken fenomeen binnen biologie. Velen hebben hier door de jaren (bijna 20) heen menig uurtje doorgebracht. Relaties zijn hier begonnen of gebroken, (soms op de zelfde avond) studenten geïntegreerd tussen de WPers, AIO’s die het niet meer zagen zitten konden hier weer (wetenschappelijk) op de rails gezet worden. Banden tussen afdelingen en collega’s werden aangetrokken. Kortom alle normen en drempels verdwijnen in de Stelling. En dat allemaal in dat cafeetje wat ooit als illegale kroeg in de kelder is begonnen. (Zie het verhaal van Fred Wolff op onze eigen website., hierboven dus, red.).

Nadat een van de grootste drijvende krachten, Rob v/d Brink vervroegd uittrad en ik al jaren actief was binnen de faculteit (Gyrinus, borrels, feesten enz) ben ik eigenlijk als vanzelf de organisatie van de Stelling binnengerold. Nu zo’n 8 jaar geleden. Zeer ambitieus ben ik aan het werk gegaan, Fred vond dat ik af en toe wat hard van stapel liep, maar de nodige veranderingen werden toch doorgevoerd. We veranderden bv zeer snel van leverancier, eerst namen we af bij een megagroothandel die als leverancier zijn werk goed deed maar iets extra’s was altijd moeilijk. Ik ben toen een keer bij Bier & Co binnen gestapt en die jongens waren gelijk zeer enthousiast, ze kwamen zelf uit de krakerswereld en konden zich zeer goed inleven in onze doelstelling. Gezelligheid met lekkere bieren voor weinig geld. Bier & Co is inmiddels een van de grootste bierhandels geworden maar we hebben bij hen nog steeds een streepje voor, ze komen regelmatig langs en er valt altijd iets te “ritselen”. Al schijnt dat volgens de verhalen die ik van Martijn hoor minder te zijn geworden. Via hen is het contact gelegd met de inmiddels beroemd/beruchte huisbrouwerij Budels. De samenwerking hiermee is werkelijk voortreffelijk, het management komt een paar keer per jaar langs en verwent ons altijd met een presentje.

De inmiddels tot ver buiten de faculteit beroemde maaltijd werd door mij min of meer verplicht gesteld. Het gebeurde in die tijd nog wel eens dat de tapploeg zich er van af maakte met een paar broodjes gezond, een paar tosti’s en dat was het. De mensen die achter de bar stonden bouwden ook altijd zelf de bar op. Altijd lachen want de meeste hadden er geen kaas van gegeten en er ging regelmatig van alles mis. Dat heb ik snel veranderd, onder het motto van: jullie gaan koken en Fred en ik bouwen bij toerbeurt de bar op. Twee voordelen zaten hieraan, er was vanaf dat moment elke woensdag een maaltijd en de bar werd degelijk opgebouwd door ervaren mensen en het was achter de bar gelijk een stuk schoner en verzorgder. Voor Fred begon het door mijn ambities en het populairder worden van de “Stelling” (voorbeeld: we begonnen met een maaltijd voor 25 personen, nu eten er soms al 80!) een beetje te veel te worden ook omdat er inmiddels kleine Wolffjes rondliepen.

Een van mijn beste acties als “Stelling” beheerder was het benaderen van Coen v/d Weijden als opvolger van Fred. Lag/ligt goed bij de vrouwen (bij sommige mannen ook) en kon nog meer drank op dan ik. Danste op de bar en was vanaf het begin nadrukkelijk aanwezig. De samenwerking maakte van de “Stelling” een echte wereldkroeg, de feesten werden grootser en fantastischer, Mosselmaaltijden complete bacchanalen, bierproefavonden werden ware slijtageslagen. Vandaar dat Frank Takken als derde “Stelling” baas erbij werd gehaald. Frank heeft inmiddels afscheid genomen en zijn taken werden over genomen door het lieftallige duo Esther Turnhout en Tessa Goverse die allebei al hun sporen hadden verdiend in het sociale leven binnen de faculteit. Inmiddels zijn zij ook uit het “stellingbestuur”, Lothar Kuijper werd als vervanger binnengehaald. Het Alcoholaat is door de jaren heen ook steeds meer qua ideeën en inzet op mijn lijn gaan zitten. Uiteindelijk is het tot een totale samenwerking gekomen tot de financiën aan toe, dit werkte veel beter. Lothar heeft hieraan een grote bijdrage geleverd, volgens mij toen nog als penningmeester Alcoholaat.

Deva was toen voorzitter Alcoholaat en heeft de boel zeer goed op de rails gezet met een werkelijk prachtig witboek (lezen jullie dat nog wel eens?). Als laatste ontwikkeling zijn Mark en Thirza de Stellingploeg komen versterken, wat mijns inziens een versterking is op velerlei fronten. Dat het nog steeds een wereldkroeg is heeft de Mosselmaaltijd afgelopen woensdag (14 nov 2001, red.) bewezen.

Ga zo door!
Martin.[:en]History of De Tegenstelling

(or the memoirs of Fred and Martin)

The history of De Tegenstelling is roughly divided in three periods. These three periods are:

1) De Stelling with Fred Wolff and ‘the Robs’ (± 1980 – ±1990)
In this period, the first ‘drinks’ were held in a room in the basement with a movable bar.

2) De Tegenstelling with Martin Stroetenga (±1990 – 2000)
The quick expansion of De Tegenstelling under the inspiring leadership of Martin Stroetenga.

3) De Tegenstelling under Gyrinus natans (2000-…)
De Tegenstelling is part of Gyrinus and the Alcoholaat.

Below, we have expanded on the different periods highlighted above: the first is mostly about the founding of De Stelling by co-founder Fred Wolff, and the second story tells the story of De Tegenstelling, Budels and the meals. We will not tell you about the current situation in De Tegenstelling. You just have to pop by!

History of the De Stelling
By co-founder Fred Wolff (1997) (translated in English by the board of 2016-2017)

De Stelling was founded at the end of the seventies, as I was in the board of Gyrinus. It seemed a good idea to me at the time that there should be a bar within the VU. At bigger parties there were some rented taps, but the rest was bottled.

We were with the four of us, at the Tools Maintenance. Rob van den Brink had the expertise of cooling technique, and since we were young we thought that there was something that could be done. That’s how the idea started: to create something ourselves. I was in a Gyrinus Board meeting when Rob van den Brink en Rob Stoevelaar came in with a beer tap of Amstel. It took a while before a movable tap was created, out a lot of junk and old equipment . First we used it in the workshop next to the Gyrinus Chamber in C119. It was first used for the ‘Mosselmaaltijd’ in 1979. The bar needed a new place after people complained that it got in the way in the corridor.  Kees Verhoef organised it so that the tap went to an installation room in the basement next to Animal Ecology.This room,however, was too noisy.

At Carool Popelier (snail culture department) there was a room full of glassware that wasn’t being used anymore. We emptied the whole room and put the glassware on top of the lowered ceiling, so that if you looked inside through the windows you only could see the glassware, and not the tap installation . So the name Achter de Stelling (Behind the Gantry) arose, which quickly was changed to De Stelling (The Gantry). Every week, 1 or 2 new people were introduced, including some professors. It became bigger, with  music and some food (like grilled cheese sandwiches). Quickly the Stelling became too small, so we opened the doors and also made use of the corridor.

Because it was heavy going for only one group of people, we introduced the rotation system. This became a good idea, as new people were introduced with every group. When Ger van de Zee became the director of Biology, De Stelling was moved to the first floor to D103 and changed to a faculty bar. In 1996 the last founder stopped as helper of De Tegenstelling.

Martin Stroetenga (2001) (translated in English by the board of 2016-2017)

After one of the driving forces, Rob van den Brink, left, while I was active for years within the faculty, I somehow automatically came into the organization of De Tegenstelling. I was really ambitious, sometimes too ambitious according to Fred. We changed to a new supplier. The one we had was good, but something extra was always impossible. We changed to Bier&C. They were really enthusiastic about us. They were ex-squatters who understood our goal: Cosiness with good beers for little money. We still have an edge to them. Through Bier&Co, we started contact between us and the (in)famous Brewery Budels. The co-operation we have with them is truly wonderful.

The meals became compulsory through me. In that time the bartenders only made some sandwiches and nothing more. Also, back in the days, the bartenders set-up the bar, although they had no idea how to do so. So we changed it, Fred and I would build up the bar. Two advantages: there were more decent meals and the bar was cleaner. For Fred De Tegenstelling became too much, because of the popularity (from 25 eaters to 80 eaters!).

One of my actions as Stelling-manager was asking Coen v/d Weijden to be the successor of Fred. Our co-operation turned De Tegenstelling into a wonderful pub, where the parties became bigger, with the ‘Mosselmaaltijd’ and beer taste evenings- it was very exhausting. That’s why Frank Takken became our third Stelling-manager. After he left Esther Turnhout and Tessa Goverse joined. When they left Lothar Kuijper joined. In the end we improved our co-operation with the Alcoholaat.

Eventually the Alcoholaat of Gyrinus natans took the whole organization over and still has (red.).

Keep it up!

Martin.[:]